Afbeelding bij artikel Trouw: Een beter milieu begint op je bord

Een beter milieu begint op je bord

Weinig mensen zullen het precies bijhouden, maar Nederlanders nuttigen iedere dag ongeveer 3 kilo voedsel. Dat kost wat: geld voor de boodschappen, landoppervlakte om het eten op te verbouwen en broeikasgassen die vrijkomen. Daar zit een stevige potentiële milieuwinst. Al wordt het nog best een klus om Nederland anders te laten eten.

Lees het hele artikel van Emiel Hakkenes in Trouw (april 2019)

Om een Nederlander een jaar lang van eten te voorzien, is 1800 vierkante meter grond nodig en wordt per persoon 1500 kilo CO2 uitgestoten. Daarmee is eten van alle vormen van consumptie de meest vervuilende, schrijft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in de dinsdag verschenen studie ‘Dagelijkse kost’. Het rapport beschrijft het effect van voedselconsumptie op de leefomgeving.

Dat eten de meest vervuilende vorm van consumptie is, kun je ook positief benaderen: er is volgens het PBL veel milieuwinst te behalen door onze voedselconsumptie te veranderen, bijvoorbeeld om te voldoen aan het Klimaatakkoord van Parijs. De winst voor de leefomgeving kan oplopen tot een derde, door minder uitstoot van broeikasgas en minder landgebruik. Maar dan moet wel de hele voedselketen in beweging komen: de consument én de boer én – vooral – de overheid.

Wie via het eten op zijn bord wil bijdragen aan een schoner milieu, kan volgens het PBL twee belangrijke stappen zetten: een duurzamer eetpatroon aanwennen én minder eten verspillen.

De eetgewoonten van Nederlanders zijn over het algemeen niet duurzaam. Te veel eten en vooral te veel vlees legt een grote druk op het milieu. Het produceren van een kilo vlees leidt tot een uitstoot van ongeveer 11 kilo CO2, terwijl de productie van een kilo groente of fruit minder dan een kilo uitstoot oplevert. Een duurzamer eetpatroon, met minder vlees en alcohol en meer groente en fruit, zou voor de meeste mensen ook nog eens gezonder zijn. Het RIVM schat dat ongezonde voeding verantwoordelijk is voor ruim 8 procent van de ziektelast in Nederland, en zorgt voor 6 miljard euro aan zorgkosten per jaar.

Behalve dat het dagelijks menu weinig duurzaam is, zijn consumenten ook grote verspillers. Nederlanders kieperen jaarlijks per persoon 41 kilo voedsel in de kliko. Dat is goed voor twee weken eten en 145 euro aan boodschappen. Die kliekjes kun je ook invriezen en er later weer mee koken. Het maken van een boodschappenlijstje voorkomt het kopen van te veel of onnodige producten die in de prullenbak eindigen.

Niet veel rek meer

Duurzamer eten kan op allerlei manieren, volgens het PBL. De grootste milieuwinst is te behalen door vlees te vervangen door vis en er tegelijkertijd voor te zorgen dat je twee keer zoveel groente en fruit eet als zuivel en vis. Minder koffie en suiker nuttigen is ook milieuvriendelijker én beter voor de gezondheid.

Op de route van boerderij naar bord is het effect op de leefomgeving aan het begin het grootst. Maar dat betekent volgens het PBL níet dat bij de boer (of visser) de grootste milieuwinst is te behalen. Bovendien is het de vraag wat zwaarder weegt, als we spreken over ‘duurzaam voedsel’. Betekent het vooral meer dierenwelzijn op de boerderij of minder uitstoot van broeikasgassen? Die twee sluiten elkaar namelijk deels uit.

Een boer kan efficiënter gaan werken, door te proberen meer kilo’s groente of aardappelen op een hectare te laten groeien, of door zijn dieren met dezelfde hoeveelheid voer meer melk of vlees te laten produceren. Maar veel rek zit daar inmiddels niet meer in. Wetenschappers verwachten dat de gewasopbrengst per hectare de komende tien jaar met nog ongeveer 10 procent kan stijgen. En de hoeveelheid land die nodig is om veevoer te verbouwen kan ook nog wat omlaag, maar al met al zal dat leiden tot een paar procent afname in de uitstoot van broeikasgassen.

Bovendien, waarschuwt het PBL, heeft ‘geforceerde verhoging van de efficiëntie’ negatieve neveneffecten: méér gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, verlies van ruimte voor de natuur of vermindering van dierenwelzijn. Want bij dierenwelzijn denken we waarschijnlijk aan vrij rondlopende dieren, maar uit oogpunt van efficiëntie kan een beest maar beter zo weinig mogelijk bewegen, zodat alle energie wordt gebruikt voor het maken van melk of vlees.

En wie denkt dat ‘duurzaam voedsel’ synoniem is voor ‘biologisch’ moet zich realiseren dat biologische landbouw méér landgebruik vergt dan reguliere landbouw. Als heel Nederland uitsluitend biologisch zou eten, zou er de helft meer landbouwgrond nodig zijn om ons te voeden. Wat dát zou betekenen, is volgens het PBL niet uit te drukken: “Het zou op mondiaal niveau tot allerlei verschuivingen leiden, waarvan de effecten niet goed in beeld kunnen worden gebracht.”

Ingesleten routines

Om Nederlanders milieuvriendelijker te laten eten, ligt de sleutel uiteindelijk bij de overheid, concludeert het PBL. Dat kan de EU zijn, maar ook de Nederlandse regering, de provincies en de gemeenten. Dat tekent meteen hoe complex voedsel is als politiek thema: de verantwoordelijkheid ligt op allerlei niveaus. De EU kan strengere wetten invoeren voor bestrijdingsmiddelen, of regels voor dierenwelzijn. De legbatterij voor kippen en de nertsenfokkerij zijn bijvoorbeeld verboden en zijn er minimumeisen gesteld aan stalruimte voor varkens, kalveren en kippen. Maar zulke maatregelen zijn vooral bescheiden aanpassingen van de huidige productie. Ze leiden niet tot ander gedrag van consumenten, terwijl daarmee juist de echte milieuwinst te behalen is.

Kan de overheid iets doen aan het gedrag van consumenten? Jawel, denkt het PBL. Bijvoorbeeld door financiële prikkels. Als voedselproducenten moeten betalen voor de uitstoot van broeikasgassen, worden niet-duurzame producten duurder en minder aantrekkelijk. De negatieve effecten op de leefomgeving van voedselproductie worden nu niet verrekend in voedselprijzen. Als producenten gedwongen zouden zijn om de ‘ware’ prijs van hun product te vermelden, zijn consumenten misschien sneller geneigd om een duurzaam product te kiezen. Onderzoeksbureau CE Delft heeft berekend dat wanneer de schade aan het milieu, het klimaat, diergezondheid en de biodiversiteit in de verkoopprijzen zouden worden doorberekend, varkensvlees gemiddeld 53 procent duurder zou worden, kippenvlees 26 procent en rundvlees 40 procent.

Alleen, het kopen van voedsel is niet zo’n rationeel proces. Eten, weet het PBL, is een zaak van ingesleten routines: bij het kopen, bewaren, bereiden en nuttigen van voedsel vallen mensen vaak terug op vaste gewoontes. Zij doen bijvoorbeeld vaak boodschappen in dezelfde winkels, waarin ze het vaste rondje langs de schappen lopen, en ook tijdens het koken volgen ze vaak een vast patroon. Dat vaste patroon komt bijvoorbeeld voort uit opvattingen over wat lekker en gezond voedsel is, en wat je wel of niet hoort te eten. Een volwaardige Nederlandse maaltijd bestaat traditioneel uit aardappelen, groenten en vlees, terwijl in andere culturen het eten van insecten, honden of apen heel normaal is. Het eten van insecten kan nog zo duurzaam zijn, wie dat niet ‘normaal’ vindt zal het niet doen.

Ook de ‘voedselomgeving’ bepaalt onze eetroutine. Het PBL merkt op dat tegenwoordig óveral in Nederland voedsel beschikbaar is, niet alleen in supermarkten, maar ook op het werk, op school en onderweg bij een tankstation. Voortdurend worden mensen daarbij verleid om meer te eten of ongezond te eten, terwijl juist een ongezond consumptiepatroon milieubelastend is. Te weinig worden Nederlanders verleid tot een duurzaam eetpatroon.

Nog geen resultaten

Nu zijn routines moeilijk te doorbreken, dus de vraag is hoe mensen het best verleid kunnen worden om duurzamer te eten. Het PBL heeft wel een suggestie: tijdens grote veranderingen in het leven, zoals de geboorte van een kind of pensionering, zijn mensen gevoelig voor het veranderen van hun routines. Op zulke momenten kunnen sociale normen veranderen en staan mensen open voor verandering. Dus: een informatiecampagne over gezond en duurzaam voedsel kan de overheid beter op jonge ouders richten dan op het algemene publiek.

Allerlei maatregelen om Nederlanders duurzamer te laten eten hebben tot nu toe (nog) geen tastbare resultaten opgeleverd. En ook het PBL kan niet beloven dat zijn advies (‘probeer de eetroutines te veranderen’) daadwerkelijk leidt tot duurzamer eten. Het is volgens het planbureau ‘geen voorspelbaar proces’, en evenmin een ‘vooraf geplande route die gegarandeerd naar het gewenste eindpunt leidt’: “Het is met andere woorden onmogelijk om het ‘recept’ voor succesvol ingrijpen vooraf volledig uit te werken.”

Scroll naar boven